VALERIANUS EN PHILIBERTUS (3)
De twee heiligen die het meest voor Tournus betekenden, zijn Valerianus en Philibertus. Hieronder een korte beschrijving van het leven van deze heiligen (voor zover bekend) en hun relatie met Tournus.
Valerianus
De kleine gemeenschap van christenen die zich vanuit het Oosten gevestigd had in Lyon, werd in het jaar 177 gedecimeerd door de systematische vervolging die het leven kostte aan vele martelaren waaronder Blandine en Pothin. Valerianus en Marcel kunnen tijdig vluchten. Ze trekken door het Saône-dal naar het noorden en strijken neer in respectievelijk Tournus en Chalon.
In Tournus evangeliseert Valerianus de inwoners van de romeinse vesting, hier aan de Via Agrippa gebouwd door de Romeinen. Twee jaar later, in 179, wordt Valerianus gemarteld tot de dood. Zijn lichaam wordt aan stukken getrokken met ijzeren haken, onthoofd en begraven in de helling ten Noorden van de vesting.
In de zesde eeuw maakt Gregorius van Tours melding van een klein klooster ter ere van Valerianus, opgericht op het graf van de martelaar.
Ook op het graf van Marcel wordt een klooster gebouwd, waar Abaelard zal komen te sterven in 1142. In de kerk van Saint-Marcel-lès-Chalon vinden we een fresco met het bebloede lichaam van Valerianus en het verscheurde lichaam van Marcel als herinnering aan de eerste twee christenen van de regio.
Philibertus
Gedurende zijn leven had Philibertus geen enkel contact met de Bourgogne. Hij is geboren rond 616 in Aquitanië en groeide op aan het hof van koning Dagobert. Hij wordt monnik en sticht in Normandië het klooster van Jumièges en voor de vrouwen het klooster van Pavilly. En uiteindelijk ook het klooster van Noirmoutier, een eiland voor de kust van de Vendée, waar hij kort na 685 sterft.
Op de vlucht voor de invallen van de Noormannen aan het begin van de 9e eeuw verlaten de monniken hun eiland met bij zich de sarcofaag met de resten van hun patroonheilige. Deze sarcofaag wordt nu nog steeds bewaard in de kerk van Saint-Philibert van Grand-Lieu, hun eerste halte op het vasteland. De monniken trekken verder, met medeneming van de relikwieën, die een grote menigte pelgrims aantrekken. Ze reizen via de Anjou, de Poitou en de Auvergne tot ze uiteindelijk aankomen in Tournus, in het jaar 875.
In de gemeentelijke bibliotheek van Tournus ligt een kostbaar manuscript, geschreven door een van de monniken, Ermentarius. Het verhaalt over de vele wonderen tijdens de gevaarlijke reis van Noirmoutier naar Tournus – de relikwieën waren maar liefst 39 jaar onderweg! De ontvangst van een zo grote heilige in Tournus heeft het prestige van de locale martelaar (Valerianus) enigszins overschaduwd, wat tot weerstanden leidde, maar na een tweede verbanning van drie jaar in Saint-Pourçain-sur-Sioule besluiten de twee religieuze gemeenschappen toch definitief samen te gaan.
Philibertus en Valerianus worden beide de schutspatronen van de kerk in Tournus.